De afgelopen week werd er weer eentje van milde regressie, vermits ik op internet gretig nostalgische lekkernij wist te downloaden van - hou je vast - Imagination, Flash & the Pan, Talk Talk, Level 42, Kim Wilde, The Korgis, New Musik, John Foxx, Hall & Oates, Yazoo en zelfs Howard Jones. Maar veruit het meeste aandacht kreeg het titelloze debuut van Pretenders, uitgebracht in januari 1980. Wat een herontdekking! Ooit had ik de lp nog, maar ik moet ze zijn kwijt gespeeld. Strakke rock (met dank aan producer Chris Thomas - zie ook Sex Pistols, maar ook "Listen Like Thieves" en "Kick" van INXS) die perfect een evenwicht vond tussen wat er in de postpunkdagen zowel in Engeland (London Calling) als in de VS (de hele CBGB's beweging rond de jonge Talking Heads en Blondie) gebeurde. The Pretenders waren een logisch kruispunt tussen de twee, vermits Hyde uit Amerika kwam (uit Ohio meerbepaald) en de andere drie muzikanten uit Engeland. Drie, waarvan er twee trouwens in de daaropvolgende jaren zouden
o-d'en. Wat aan het debuut van de Pretenders zo weergaloos knap is, zijn allereerst natuurlijk de songs. Enkel met de te nadrukkelijke retro-rock van "Stop your sobbing" (een song die Ray Davies beter had gehouden voor mijn part) en "Kid" heb ik wat problemen, voor de rest is het genieten van de compromisloze in your face songs, en net zozeer van de twee erg geslaagde uitzonderingen: de cool-as-fuck reggae "Private Life" (dat Grace Jones nog in hetzelfde jaar, 1980, zou coveren op "Warm Leatherette") en de langgerekte ballad "Lovers of Today", een voorbode op de mooie ballades die Hynde later nog zou brengen ("Hymn to her", "2000 miles"). Wat boven de songs nog het meest kenmerkend is voor The Pretenders, met name dan op dit debuut, is
attitude. Een moeilijk te vertalen term die vooral in rock & pop nogal ondefinieerbaar blijft, maar feit is dat Hynde er tonnen van heeft. Ik las overigens onlangs toevallig dat hét moment waarop attitude in de popmuziek sloop, de eerste keer was toen Link Wray, de Amerikaanse gitarist die vorig jaar stierf, voor het eerst zijn instrumental "Rumble" speelde. In 1958 was dat, in Fredericksburg dan nog - home van my yankee friend the D.O.G. Chris. "
That night an attitude was born", schreef een Amerikaans journalist bij het heengaan van Link Wray, en hij had het over de nacht dat voor het eerst een zogenaamd
power chord werd gespeeld, in wat de song "Rumble" zou worden. Terug naar de
attitude van Hynde, waarvan ook de slotsong van de debuutplaat helemaal doordrongen is. "Mystery Achievement" start met een geweldige baslijn - enkel geëvenaard door "My City Was Gone", dat op het derde album van The Pretenders zou komen). Verder is de song gezegend met een geweldige break, en het gebalde slot is net zozeer fantastisch spul. Ik heb er trouwens mijn eerste reeks TVDW's nog eens op nagekeken, degene die ik in 1981 startte (en waarbij ik 406 weken lang iedere week een 'Topper' benoemde).
What was I thinking, denk ik wel eens als ik nu zie welke TVDW's ik in die jaren durfde te nomineren. Maar toch, dat debuut van The Pretenders vind ik ook al snel terug in de lijst. "The Wait", nog zo'n weergaloze song, duikt op als 25ste TVDW en werd begin 1982 genomineerd. Tot slot nog even zeggen dat ik op een haar na Hynde ooit mocht interviewen. In 1999 brachten de Pretenders de behoorlijke cd "Viva El Amor" uit en mocht ik naar Londen voor een redelijk exclusieve showcase, in een hip klein concertzaaltje. Last minute blies Hynde echter de bijhorende interviews af. Ach ja.
Labels: Blondie, Grace Jones, INXS, Link Wray, Pretenders, Sex Pistols, Talking Heads