Tuesday, October 30, 2018

TVDW 28/10/2018 - Madonna - Drowned World/Substitute for love (1998)


De opdracht? Electronica mengen met emotie. Dat was het uitgangspunt van wat "Ray Of Light" zou worden, het album dat Madonna met de Brit William Orbit maakte. Zovele jaren later blijkt het het allerbeste album uit haar cataloog, vind ik. Madonna bleef nadien weliswaar nog een tijd lang relevant (bv. dankzij haar samenwerking met Mirwais) maar is de laatste jaren jammer genoeg slechts een pijnlijke schim van zichzelf.

Dat ik deze week teruggrijp naar Ray of Light, heeft alles te maken met de podcast Hit Parade van Slate Magazine. Ik heb al bijna alle afleveringen ervan beluisterd: over REM en de Athens scene, over Bon Jovi en hair metal, over George Michael en Elton John, over de opkomst van hiphop, over de manier waarop hitlijsten worden samengesteld etc. Allemaal uitermate boeiend. Deze week was "Veronica Electronica" aan de beurt. Onder die naam schetsten de makers van de podcast een beeld van Madonna, met "Ray of Light" als centraal punt in het verhaal. Ze doen dat steeds aan de hand van de analyse van de hitparade: welke song en stroming sloeg aan in welk jaar, wat voor trends doken op, hoe gingen artiesten om met de wijzigingen? De naam "Veronica Electronica" verwijst naar een nooit uitgebracht remix-album dat Orbit en Madonna in de slipstream van het succes van "Ray of light" wilden lanceren.

Destijds ging bij "Ray of light" misschien teveel aandacht naar Madonna's hele Kabbala Hindu Mystiek gedoe of - althans in België - naar de rechtszaak die een Belgisch componist inspande omdat hij de track Frozen van plagiaat beschuldigde. Los van dat alles blijft het een wonderlijke plaat om terug te horen. Inderdaad omdat het album, zoals ook de podcast onderstreept, erin slaagt om de experimentele electronica van Bjork en Massive Attack als basis te nemen en tegelijk een tegengewicht te bieden aan de agressievere big beats van bijvoorbeeld The Prodigy. En omdat Madonna (voor het eerst?) de hedonistische club bimbo, de cultuur pastiches en de agressieve dominatrix achter zich liet en ontwapenend voor de dag komt, de maskers - of toch vele ervan - opbergend. Luister naar de openingstrack, die ik bij het terughoren van de cd eerder deze week wel meteen als tvdw moest nomineren. Beslist een van mijn all time favorite Madonna tracks.

Om nog even terug te komen op het album en de podcast: ik leerde er tot mijn grote verbazing dat de titeltrack van de plaat een aparte voorgeschiedenis had. Blijkt dat de wortels van dat nummer teruggaan tot 1971, met name tot een song van een Brits folkgroepje dat Curtiss Maldoon heette (en waarin ook Steve Howe, gitarist van Yes, speelde!). Sepheryn heette de song toen, hij staat ook op Spofity - erg interessant om te horen. In feite had producer William Orbit niet deze oorspronkelijke versie van de song mee naar de studio, maar een cover ervan die was opgenomen door een zekere (weinig toonvast zingende) Christine Leach. Ook haar versie is out there (google Christine Leach Zephyr om 'm op soundcloud te horen).

Labels:

Monday, October 22, 2018

TVDW 21/10/2018 - Flying Horseman - Deep Earth (2018)


Toevallig hetzelfde verhaal als vorige week, really: met voorkennis noch verwachtingen naar een concert gaan (eens te meer via Hannes) en eens te meer volledig van mijn sokken worden geblazen. Bert Dockx en zijn groep Flying Horseman rijgen de positieve reviews aan elkaar, maar op de radio hoorde ik ze zelden of nooit. Ideaal om als het ware geblinddoekt in het universum van de groep te worden gegooid.

Daar waar de invloeden van de Belgische groep van vorige week erg duidelijk waren, was dit hier veel minder het geval. Flying Horseman brengt alleszins geen muziek die snel te vergelijken valt met andere Belgische bands. Hun erg gelaagde, sfeervolle songs deden me soms denken aan Japan of aan John Cale (luister naar Fever Room), soms zelfs aan David Byrne: diezelfde haast intellectuele benadering, diezelfde uitdaging voor de luisteraar. Dockx heeft een stemtimbre dat soms wat doet denken aan Bryan Ferry en dan weer aan dirk Blanchart. En muzikaal durft de band meer dan flirten met complexe prog rock structuren. Luister naar het zinderende, aan het eind in withete gloed verdwijnende Bright Light om te horen hoe de geest van Steven Wilson en Porcupine Tree in de muziek sluipt. Of luister hoe na zes minuten (!) Private Isle zich ontpopt tot een song die zowel Pink Floyd als My Life in the Bush of Ghosts in gedachten brengt. De songs die ik vernoem komen uit "Rooms/Ruins", het laatste album van Flying Horseman (en het eerste dat ik, de dag na het concert, op Spofity ontdekte). Ook de tvdw komt uit dat album. Het nummer start met Vampire Weekend-achtig getokkel maar mondt uit in een duistere, pulserende elektronische maalstroom. Absoluut wonderlijk.

Labels:

Thursday, October 18, 2018

TVDW 14/10/2018 - The Bony King of Nowhere - Whenever we meet again (2018)


Het toont nog maar eens dat je nooit te snel conclusies mag trekken. Vermits zijn groepsnaam ontleend was aan een song van Radiohead - en vermits ik niet bepaald fan ben van die band - had ik nooit aandacht besteed aan deze Gentse band rond Bram Vanparys. Ik ging dus zonder voorkennis of verwachtingen naar het concert in de Botanique, op uitnodiging van Hannes.

Het concert blies me simpelweg van mijn sokken. Geen ijl pretentieus Brits gepingel, maar op uitgesproken Amerikaanse leest geschoeide, wijdse rock. Think War on Drugs, Daniel Lanois, Neil Young en Robbie Robertson (hm, come to think of it: dat zijn allemaal Canadezen...). De dagen nadien was ik op Spotify wel even zoet met het beluisteren van Bony's laatste plaat "Silent Days". Straffe kost, al vond ik het live nog net iets overtuigender, ook al omdat Vanparys een gewéldige drummer mee had, plus daarnaast de frontman van Douglas Firs (een van de alleraardigste belpopontdekkingen van de laatste jaren). Whenever we meet again vond ik het hoogtepunt tijdens het concert, samen met Like Lovers Do (tiens, Lloyd Cole heeft ook een song met die titel).

Labels: ,

Thursday, October 11, 2018

TVDW 07/10/2018 - Sylvester - I've been down (1977)


Een tvdw puren uit een vinylaankoop van de voorbije week is schier onmogelijk: de afgelopen zeven dagen tijd verwelkomde ik ruim... 130 platen. Dan maar het laatste album dat dit weekend een draaibeurt kreeg, gebruiken als kapstok. De debuutplaat van Sylvester was een van de lekkere spullen die ik na een impromptu tweedaagse naar Parijs huiswaarts bracht. Producer van dienst op dat album is Harvey Fuqua, een man die een grote staat van verdienste heeft in de disco. Maar een quick google leert me dat zijn cv heus wel wat ruimer is, inclusief een aardige toevalligheid. Fuqua zat in het begin van zijn carrière bij de Moonglows, een van die doo-wop groepjes die Paul Simon bezingt in René & Georgette Magritte - een van mijn absolute favorieten (en een song waar ik het een tijd terug al over had). Fuqua blijkt ook degene te zijn achter de productie van Ain't No Mountain High Enough (in de originele versie, het duet van Marvin Gaye en Tammi Terrell) en van Marvin Gaye's grote comeback hit Sexual Healing. Oh en Fuqua's neefje Antoine regisseerde de clip voor een van Prince's laatste grote hits, The most beautiful Girl in the World. So much for trivia.

Sylvester heeft een wit voetje bij mij omdat hij natuurlijk in zijn latere carrière samenwerkte met Patrick Cowley. Beide zouden sterven aan AIDS, maar niet voor ze samen Do You Wanna Funk maakten, die hi-energy disco hit met die trademark Cowley-synths. Maar de tvdw, die komt dus uit Sylvester's debuut. Niet toevallig is het een song die wat afwijkt van de proto-disco waarvoor Sylvester bekend staat. Deze "I've been down" heeft een meer donkere, funky groove. De twee dames die je hoort zouden nadien furore maken als The Weather Girls. Voor wie echt dieper wil graven: ze maakten ook platen onder de naam The Two Tons (- weinig subtiel refererend aan hun corpulente maten). Van de tvdw is er zelfs een Two Tons-versie, uitgebracht drie jaren na het origineel.

Labels: , , , , ,

Tuesday, October 02, 2018

TVDW 30/09/2018 - Queen - Ogre Battle (1974)


"De mannen van Kiss hadden geen probleem om me alleen achter te laten met hun vriendinnen, terwijl zij hun Twelve Step Program afwerkten." Een citaat van Desmond Child, terwijl hij het in een podcast heeft over hoe hij als homo een plaats kreeg in de machowereld van rockers als Kiss en Bon Jovi. Child is een Amerikaan van Hongaarse afkomst, hij schreef I Was Made For Loving You voor Kiss, Living on a Prayer voor Bon Jovi, Poison voor Alice Cooper en bouwde zo een carrière uit als songschrijver voor Ricky Martin, Cher en Katy Perry.

Ik ben sinds ik een betalend spotify abonnement heb, in de wagen voortdurend aan het luisteren naar allerlei podcasts over muziek. Die van Desmond Child is deel van een serie die "And The Writer Is..." heet, verder was er nog een interessante BBC podcast waarin Jazzie B van Soul II Soul uitvoerig en bevlogen praatte over zijn belangrijkste invloeden: Curtis Mayfield, George Clinton, Sam Cooke en James Brown. En Slate Magazine heeft enkele boeiende podcasts over de carrière van de BeeGees en over de alt-rock scene uit Athens, Georgia (met REM en B52's). 't Is plezieriger om naar te luisteren dan om op de radio songs te horen die je ofwel te vaak hebt gehoord, ofwel niet goed vindt.

Voornoemde Desmond Child had het ergens in zijn podcast ook over hoe popsterren eigenlijk superhelden zijn. Ze worden zo beschouwd door hun fans - en ze gedragen zich er dan best ook naar, met larger than life performances, outfits, etc. De beste creëren als het ware een persona en houden zich consequent aan de krijtlijnen die zo'n persona/alter ego uittekent. Ik moest aan Child's uitspraak denken toen ik vrijdagavond naar Kinepolis in Antwerpen trok om er "Queen - A Night in Bohemia" te zien, de neerslag van het concert dat de groep op kerstavond 1975 bracht. Ik zag Queen intussen twee keer live, maar het was (vanzelfsprekend) twee keer de versie van de groep met Paul Rodgers als frontman, en minus Roger Deacon op bas. Juist ja: toch niet meteen the real deal. Het dichtst bij het échte Queen kwam ik in de zomer van 1985, toen ik het optreden van de groep (op tv weliswaar) zag tijdens Live Aid. Een kort maar geweldig optreden dat overigens over enkele weken, bij de bioscooprelease van de biopic Bohemian Rhapsody, voor het eerst op vinyl (en andere dragers) uitgebracht wordt.

Om Queen in haar echte glorieperiode, eind 1975, aan het werk te zien - de groep had nauwelijks een maand eerder "A Night at the opera" uitgebracht - was de cinema dus nog niet zo'n slechte plek. Noem het een inhaalbeweging - long overdue. De film (ook uitgebracht als "A Night At the Odeon - Hammersmith 1975") stelde niet teleur. Ik zag een erg verbeten, vurige, haast agressieve versie van de groep, die in versies van White Queen en Liar duidelijk maakte dat niemand klonk zoals hen. Ook Ogre Battle zat er in, een track uit dat fenomenale, grillige, over the top album "Queen II". En de show maakte nog maar eens duidelijk dat met name Freddie Mercury inderdaad een persona was, een superheld die flamboyant, schaamteloos en kleurrijk als een pauw zijn verenpracht ten toon spreidde.

Labels: