Monday, October 26, 2020

TVDW 25/10/2020 - The Meters - Just Kissed My Baby (1974)

 

Een van de leukste gevolgen van enerzijds een muziekliefhebber te zijn en anderzijds een vrij uitgebreide muziekcollectie te hebben, is dat de kleinste aanleiding, hoe onbenullig ook, genoeg kan zijn om in je verzameling te duiken en er deze of gene plaat (of cd) uit te plukken en te beluisteren. Een plaat van The Meters bijvoorbeeld, waar we het zo meteen over hebben, voor het eerst in je kast schuiven, kan je plots goesting doen krijgen om die plaat van Metro nog eens op te leggen. Je weet wel, dat groepje van Peter Godwin en Duncan Browne, die beide tijdens hun solocarrière auteur waren van een half hitje, resp. Images of Heaven en Wild Places, en samen als Metro de song Criminal World schreven, later gecoverd door David Bowie op het Let's Dance-album. En ja, ik weet het, we wijken af, maar het is mijn blog. Of dat je, neen mijn redenering is nog niet af, zin hebt om Mental As Anything nog eens op te leggen, een als ik me niet vergis Australisch groepje dat een radiohit had met het nogal cheezy Live it Up. De kleinste aanleiding waarvan in het begin sprake, is in geval - dat had je al geraden - simpelweg dat The Meters op het schap een plaatsje opeisen pal tussen Metro en Mental As Anything in. 

Een andere reden om plots ongelooflijk zin te krijgen om naar de platenkast te hollen, is het lezen van een boek over muziek. "31 Songs", het boek van Nick Hornby, die man die zo schitterend over muziek kan schrijven, graaide ik enkele weken terug mee van bij een uitverkoop van een bibliotheek. Het lezen ervan zorgde dat mijn platenspeler twee onvermoede platen te verwerken kreeg, omdat Hornby het op een bepaald moment heeft over The J. Geils Band en hun lillende coverversie van het door Smokey Robinson gepende First I Look At the Purse, opener van het stomende live-album Full House, en over The Bible, een inmiddels in de obscuriteit verzeild geraakte eightiesband. Zowel J. Geils Band als The Bible zijn trouwens houder van een tvdw, maar dit terzijde. Ik haal het boek hier aan, omdat ik er een paar zinnen van wil opnemen - al was het maar om ze niet kwijt te geraken. "De vloer aanvegen met de smaak van onze kinderen is een van de weinige genoegens die resteren als we oud en overtollig worden en cultureel uitgerangeerd raken" is er eentje. Ik kan hier wat kanttekeningen en persoonlijke reflecties aan hangen, maar het stopt ergens natuurlijk. Een tweede ging over klassieke muziek, waarover popliefhebber-tot-in-de-kist Hornby zegt: "Ik reageer nooit op Mozart of Haydn als muziek, alleen als iets waardoor de kamer tijdelijk anders ruikt, als door een geurkaars." Elders in het boekje "31 Songs" schrijft Hornby iets over hoe een song van Van Morrison op de begrafenis van de auteur mag worden gespeeld - hij beschrijft het op een manier die me hardop aan het lachen bracht (- als dat geen wortel is die voor je neus hangt. Kopen, dat boek!).

Dit alles heeft hoegenaamd niets te maken met The Meters - al heb ik een sterk vermoeden dat Hornby de groep wel kan smaken. De tvdw komt er omdat enkele weken geleden "Rejuvenation" in de brievenbus viel en sindsdien talloze luisterbeurten kreeg. The Meters maakten op die manier een erg grote bocht om uiteindelijk in mijn collectie te belanden. Een bocht die start begin jaren tachtig bij "Freaky Styley" van de Red Hot Chili Peppers, maar dat schreef ik al bij de eerste tvdw voor The Meters, een klein jaar geleden. Bij "Freaky Styley" hoorde ik vermoedelijk voor de eerste keer in mijn leven funk  (on second thought denk ik dat het bij Piece of the Rock van Mother's Finest was), maar eenmaal je het originele spul, the real deal, hoort, dan weet je pas echt wat funk is. The Meters, dat is de pure, onverdunde funk - zonder additieven of kleurstoffen. 

Labels: , ,

Wednesday, October 21, 2020

TVDW 18/10/2020 - Mildlife - Automatic (2020)

 We rijden elke avond. Hij achter het stuur, ik ernaast. Het zelfvertrouwen groeit, de gesprekjes zijn best aangenaam. Hij zet zelfs de radio aan. Er komt een liedje voorbij. Ik spits de oren maar zeg niets. Klinkt haast als Daft Punk, denk ik. "Is dat Daft Punk?", vraagt hij. Ik haal de schouders op, zeg "ik dacht net hetzelfde". We draaien het volume wat hoger, de song blijkt geweldig, bij het afkondigen van het nummer spitsen we de oren. Mildlife? Nooit van gehoord. Maar met zo'n vader-zoon moment stond de tvdw natuurlijk al vast. 

Het nummer dat we in de wagen hoorden, heette Automatic. De rest van de week was ik zoet met de rest van het bijhorende album te beluisteren. Erg sterk spul, met die ook van Daft Punk bekende mix van vintage instrumenten en old school synths - en een avontuurlijkheid die meer dan eens leidt tot nummers die danig buiten de lijntjes kleuren, richting spacy, licht psychedelische soundscapes. Alsof Pink Floyd, Tame Impala en Phoenix in de blender werden gestopt.

Labels:

Tuesday, October 13, 2020

TVDW 11/10/2020 - Labi Siffre - Gimme Some More (1972)

 

Het lijkt wel alsof je jeugd, of alleszins je muzikale ontvoogdingsjaren, plots weggevaagd worden. Eerst Robert 'Kool' Bell, bassist en oprichter van Kool & The Gang. En afgelopen week Eddie Van Halen - die laatste dan nog op amper 65-jarige leeftijd. Dat zijn twee steunpilaren uit je resp. funk en hardrock collectie die wegvallen. Nu ja, de platen, de muziek, die blijft. Maar ergens denk je toch dat die muzikanten, die helden, er altijd zullen zijn, altijd zullen blijven leven. Toch? 

De tvdw kon hierdoor niet beïnvloed worden, want afgelopen week verliet "Crying Laughing Loving Lying", dat geweldige album van Labi Siffre, de platendraaier nauwelijks. Een plaat die me in de schoot geworpen werd, al geef ik grif toe dat ik Siffre nauwelijks kende. Ja, ik wist dat Madness een grote hit had met hun cover van It Must Be Love, ik wist dat Dr. Dre en Eminem de break van I Got The... namen om er My Name Is... rond te construeren. En als eightieskid herinner ik me het anti-apartheidslied Something Strong. Maar verder was Labi Siffre al even onbekend en intrigerend voor me als zijn naam zelf. 

Het maakte de ontdekking van dit prachtige album alleen maar groter. "Crying..." is een erg ongedwongen, optimistische, haast ontroerend naieve plaat - eentje die dezelfde ongedwongen warmte en oprechtheid uitstraalt die je ook terugvindt bij Bill Withers en Al Green. Eentje die zich ook best als geheel laat beluisteren, een tvdw eruit kiezen is niet eenvoudig. Ik leer net op Wiki dat Labi een Brit is, met een half-Belgische moeder. En dat hij een rolmodel is onder homo's. Doet er allemaal eigenlijk niet toe. Ontdek die wonderlijke plaat. Nu.

Labels:

Monday, October 05, 2020

TVDW 04/10/2020 - Prince - Witness 4 The Prosecution (version 2) (1986/2020)

 

"What's goin' on" van Marvin Gaye werd een week geleden door Rolling Stone Magazine verkozen tot Greatest Album of All Time. Correctie, het magazine zelf kwam niet met die titel. Het vroeg ruim driehonderd big shots uit de industrie om hun top 50. Werden onder meer door het blad bevraagd: Béyonce, Taylor Swift, Billie Eilish, Adam Clayton en The Edge van U2, Raekwon, Gene Simmons en Stevie Nicks (- ja, ik had die individuele lijstjes wel eens willen zien. 

De Top 500 van Rolling Stone is trouwens een reboot van eerdere edities. In de eerste editie, uit 2003 alweer, stond Sgt. Peppers (nu naar nr. 24) nog op één. Er valt heel wat te zeggen over de lijst. Dat ze door een uitgesproken Amerikaanse bril wordt bekeken, bijvoorbeeld. Hoe anders dan te verklaren dat Nas, Outkast , Dr. Dre, A Tribe Called Quest, Jay-Z, Wu-Tang, B.I.G., Kendrick Lamar, Kanye West en Public Enemy allemaal in de top 50 staan. 

 Ik dacht aan Marvin Gaye’s “What’s Goin’ On” toen ik deze week een hele tijd zoet was met het beluisteren van Sign O The Times en de bijhorende meerdelige podcast die de Prince Estate lanceerde naar aanleiding van de luxueuze re-issue van dat dubbelalbum. “Sign O The Times”, een van mijn vijf eerste cd’s die ik ooit kocht, staat natuurlijk ook in dat lijstje van Rolling Stone. Op nr. 45. Fair enough, al vind ik het erg discutabel dat “Purple Rain” zoveel hoger staat – op nr. 8 zelfs. Pitchfork deed een tijd terug trouwens iets gelijkaardigs: het zette Purple Rain helemaal bovenaan zijn lijst van Beste Albums van de jaren tachtig. Snap ik evenmin. 

Natuurlijk was Purple Rain een groter commercieel succes. En dat de plaat funk en rock (of bij uitbreiding: zwarte en blanke muziek) succesvol wist te mengen, staat ook boven discussie – al deed 1999 dat bijvoorbeeld ook al. Maar inhoudelijk vind ik SOTT veel rijker, veel boeiender en veel relevanter. Om maar iets te zeggen: Purple Rain bevat geen maatschappelijke reflectie die zelfs maar in de buurt komt van de titelsong van het drie jaar nadien volgend album.  

Dat Prince in de mid eighties uiterst productief was - een met alle kracht en geweld uitbarstende vulkaan van creativiteit – is bekend. Wie naar de vele tracks op de re-issue luistert, hoort echter pas goed hoe straf die productiviteit wel was. Wat SOTT in de oorspronkelijke vorm, de dubbelaar die start met de titelsong en eindigt met de liveregistratie It’s gonna be a beautiful night en de slepende ballad Adore, zo intrigerend maakte, was de veelvoud aan stijlen. Dat, en het feit dat die alle kanten uitspringende songs om de een of andere reden toch één geheel vormden. Nu ook de ‘leftovers’ van die plaat uit de kluis zijn gehaald, wordt pas duidelijk hoe moeilijk de uiteindelijke selectie van songs moet geweest zijn. Hoe raar, ook. Waarom haalde het nogal drammerigere It bijvoorbeeld de cut? Waarom werd met Slow Love en Adore gekozen voor twee trage nummers. Ik had er eentje geskipt, ten voordele van de tvdw, een song die op de re-issue te vinden is in twee danig van elkaar afwijkende versies. Een eerste opname toont de song in de gedaante van een beenharde funktrack à la Sly & the Family Stone, een latere opname ligt meer in lijn met de futuristische uitgebeende electrofunk die wel meer te horen viel op SOTT.


Labels: ,

Friday, October 02, 2020

TVDW 27/09/2020 - Big Star - O My Soul (1974)

 

Er zijn van die groepen die iconisch zijn zonder ooit veel rimpels te hebben gemaakt in de grote zee van de popmuziek. Groepen die slag om slinger genamedropt worden, zonder iets te hebben dat zelfs maar vaagweg lijkt op een hit. Big Star is zo'n groep. Ja oké, de zanger van Big Star had, voor hij met zijn band begon, wel al een hit op zijn cv. Een grote zelfs:  Alex Chilton zong The Letter toen hij als zestienjarige bij The Box Tops zat. Maar hij schreef dat nummer niet. Zijn songschrijverstalent kwam pas echt naar boven in Big Star, een trio dat qua power en invloed en reputatie vergelijkbaar is met wat The Police later zou doen - met dit verschil dat The Police er bakken geld en wereldhits mee oogsten. 

Niet dat Big Star zich inhield met postpunk en blanke reggae, natuurlijk, versta me niet verkeerd. Big Star legde de grondslag voor gitaargedreven powerpop, met invloeden uit blanke soul en jingle jangle psychedelica. De groep is als het ware de missing link tussen The Byrds en Cheap Trick. Persoonlijk hoor ik ook heel wat Big Star terug in wat Steve Wynn en Matthew Sweet later zouden doen. En natuurlijk in The Replacements, dat heerlijke groepje dat zelfs een song zou noemen naar frontman Alex Chilton.

Dit alles maar omdat ik wat tijd heb om over muziek te lullen EN omdat ik sinds kort "Radio City" in mijn bezit heb, de tweede plaat van Big Star. Een tvdw kon dan ook niet langer uitblijven.

Labels: ,